Krachtige Woorden
Wil jij weten hoe je taal krachtig kunt inzetten? De woorden die we gebruiken kunnen ons versterken of verzwakken. Onze woorden hebben kracht. Ontdek in dit artikel welke vijf woorden je beter uit je vocabulaire kunt schrappen en hoe jij jezelf daarmee krachtiger maakt.
Versterken woorden?
Met behulp van taal geven wij betekenis aan gebeurtenissen om ons heen. Woorden geven betekenis aan hoe wij de werkelijkheid waarnemen. We zien dus niet de werkelijkheid zoals die is, maar beschrijven de wereld om ons heen met woorden. En die wereld bestaat uit veel meer informatie dan, dat wij bewust opmerken of kunnen waarnemen.
Er zijn simpelweg grenzen aan wat wij kunnen waarnemen. Per seconde komen er miljoenen eenheden aan signalen op ons af via onze zintuigen (zien, horen, voelen, ruiken, proeven). Het is onmogelijk om al die signalen op te nemen, laat staan er een betekenis aan te geven. Als je zou weten hoe krachtig woorden zijn, zou je nooit meer iets lelijks tegen jezelf zeggen.
Taal is niet neutraal
Veel woorden hebben een specifieke betekenis en zijn gekleurd door onze persoonlijke ervaringen. Bij hetzelfde woord heeft iedereen een eigen plaatje en een eigen gevoel. Denk is aan het woord vakantie, waar denk je nu aan? Dat is vast niet hetzelfde als bij een ander, toch?
Taal en woorden spelen een belangrijke rol in onze communicatie en zelfexpressie. Taal is misschien wel het grootste onbewuste patroon dat wij als mens bezitten. Als we opgroeien leren we onze moedertaal, evenals de taal en woorden van onze ouders, familie, op school, met vrienden en in onze werkomgeving. We nemen taal onbewust over vanuit onze omgeving. De taal die we vervolgens hanteren, drukt onze binnenwereld uit.
NLP Taalpatronen
Woorden kunnen motiveren en woorden kunnen je kwetsen. Onze gedachten, gevoelens en gedrag wordt dus medebepaald door taal. De werkelijkheid kunnen we er niet mee veranderen, wel onze kijk op de werkelijkheid. Waar je op focust is wat je zult zien!
Je kunt een verschil opmerken in het gebruik van proactieve en reactieve taal. Met proactieve taal laat je zien en horen dat je initiatief toont, je in oplossingen denkt, in actie komt en verantwoordelijk neemt. Met reactieve taal leg je het initiatief bij een ander, je neemt geen regie, ziet overal problemen en komt niet in actie.
Wil jij effectiever worden en je invloed vergoten? Dan is het heel makkelijk om te starten met aanpassingen in je taal en in je woorden:
Reactieve taalpatronen
Je berust erin en geeft aan dat je niet wilt en kan veranderen.
– Ik kan er niks aan doen
– Ik doe het altijd zo, zo ben ik nu eenmaal
– Ik kan dat gewoon niet
– Het maakt mij niet uit
– Zij maakt mij zo kwaad….
– Het komt door …..
Proactieve taalpatronen
Je laat zien en horen dat je invloed hebt op de ander en op de omgeving:
– Ik zal onderzoeken of er een alternatief is.
– Ik kan het ook anders doen.
– Er is altijd een andere keuze mogelijk
– Ik kan kwetsbaar zijn en anderen vertrouwen
– Ik ben zelf verantwoordelijk
Vermijd deze 5 woorden
Onze woorden geven dus betekenis aan hoe wij de werkelijkheid waarnemen. Je taalgebruik en de woorden die je gebruikt hebben hiermee een significante invloed op je mindset. Omdat het een groot effect heeft, geef ik je vijf woorden die je beter kunt vermijden:
1. Moeten
Wie kent moeten niet? Ik moet dit nog allemaal doen of ik moet dat nog doen. En als iemand anders het tegen je zegt ervaar je meteen een gevoel van weerstand. Je moet dat nog inleveren, je moet wel je afspraken nakomen.
Moeten is per definitie negatief omdat het suggereert dat we iets niet willen, het wordt ons verplicht. Moeten is een woord dat aangeeft dat je geen andere mogelijkheid hebt, het moet nu eenmaal. Het woord is vaststaand en zorgt ervoor dat je op een dieper niveau in je brein, vastdenkt of weerstand opbouwt in wat er allemaal moet. Om die reden heeft het woord ‘moeten’ een negatieve lading. Vervang ‘moeten’ door de werkwoorden: willen, mogen, kiezen, kunnen. En merk maar op hoe anders dat van binnen voelt of in je contact met anderen.
Ik heb veel mensen gesproken die moeten hebben vervangen door willen. Zo kwamen ze erachter dat ze soms ook iets niet wilde. Omdat het brein dacht in moeten was er geen keuze. Je vergroot je invloed als je zelf een keuze kunt maken. Slechts door het werkwoord ‘moeten’ te vervangen door een ander werkwoord.
2. Moeilijk
Misschien herken je dat? Je krijgt een nieuwe opdracht of taak die je heel moeilijk vindt. Je krijgt weerstand, je gaat uitstellen het wordt steeds moeilijker. Als je moeilijk opzoekt in het woordenboek is de betekenis: iets wat veel moeite kost, aanleiding gevend tot moeite.
Het woord ‘moeilijk’ is een onbewuste opdracht aan je brein, dat iets heel moeilijk is. Ons brein maakt geen verschil in wat waar is of wat niet waar is. Het brein gelooft alles we tegen onszelf zeggen. Als het héél moeilijk is, dan zie je daar als een berg tegenop, nietwaar? Vervang vanaf vandaag ‘moeilijk’ door: nog niet makkelijk of een uitdaging.
3. Maar
Dit is één van de meest gebruikte woorden in ons onbewuste taalpatroon. Let er maar is op hoe vaak je dit zelf gebruikt of je vrienden of collega’s. Maar is een gek soort woord, je ontkracht en ontkent met het woord maar alles wat daarvoor gezegd is. “Ik vind jullie leuke collega’s, maar …… of …..ik heb een goede baan, maar…… of ik zou je graag helpen, maar….
Vervang het woord maar door -en-
Ik vind jullie leuke collega’s en …..
Ik heb een goede baan en …….
Ik zou je graag helpen en…
Hoeveel krachtiger is het om deze zinnen uit te spreken? Alleen door het woord ‘maar’ te veranderen in ‘en’.
4. Proberen
Het mooie van proberen is dat het altijd lukt. Als je iets probeert en je faalt, dan is het je in ieder geval gelukt om het te proberen. Wanneer je woord “proberen” gebruikt, ben je bij voorbaat ingedekt voor wanneer het mislukt.
Je laat je brein eigenlijk al weten dat het niet gaat lukken. In je antwoord aan de ander, laat je ook weten dat het niet gaat lukken. Het is een reactief woord, je neemt geen regie of verantwoordelijkheid voor het resultaat. Proberen is iets doen waarvan je niet zeker weet of het lukt of kan. Onbewust geef jij jezelf toestemming om niet heel erg je best te doen, omdat je er al rekening mee houdt dat het gaat mislukken.
Ik probeer het op tijd af te hebben. Zeg nou zelf, dat klinkt alsof het toch niet gaat lukken. Vermijd het woord ‘proberen’ en geef een concreet antwoord. Wat gebruik je in plaats van proberen? Ik kan het, ik vertrouw erop, je neemt zelf de regie en geeft aan wanneer het je het af hebt.
Ik heb het vanmiddag om 16.00 klaar -of- Ik heb er geen tijd voor vandaag, morgen om 13.00 is het klaar.
5. Gewoon
Gewoon wordt vaak gebruikt als een stopwoordje. Het woord ‘gewoon’ geeft aan dat iets gewoon is, gangbaar is en niks bijzonders. Als ik je een paar voorbeelden mag geven: Ik ben gewoon moe, ik heb gewoon hoofdpijn, ik voel me gewoon niet lekker, ik heb gewoon geen tijd, ik ben er gewoon niet aan toegekomen. De opdracht die jij aan je brein geeft, is dat dit gangbaar is en daarmee lijkt het een feit voor je brein. Laat ‘gewoon’ dan ook weg uit uit je taalgebruik. Het heeft geen toegevoegde waarde om de instructie aan je brein te geven alsof iets ‘gewoon’ is. Neem het voorbeeld ‘ik ben gewoon moe’. Hoezo is dit gewoon dan? Schrappen uit je vocabulaire hè!
Succesvol taalpatronen veranderen?
Wil je meer weten over hoe jij je invloed kunt vergroten? In NLP Coaching werken we aan het vergroten van je zelfvertrouwen. Neem contact met ons op voor een kennismaking met NLP coaching.